Selecteer een pagina

Mijn voeten verschuiven vuurrood oranje,
geaderd en in doorbloeden volkomen uitgeleefd.
Zo vertaald in elke stap, vertrekt
het lachen
in beminde lippen enigszins
maar in sprank’len nog veel meer.

Mijn ziel versnelt en ik loop door.
Tot waar de mist is opgehouden.
Tot nadat het donker is.

Voel aan m’n adem tegelijkertijd
hoe de voeten mijn ogen versnellen
in de schemer, als ik nog maar weinig zie.
Ze zoeken nooit de wolven,
maar de moeders
die hun jongen bewaken met hun leven.

In de duisternis ontstond de grootste liefde.
En het is daar
en daarom
dat mijn hart op deze weg klopt zonder vrezen.