Ik vertaal je passen in oneindig.
De kwadraten glijden in de oever van de klei.
En onze visies versmelten.
Maar niemand die het ziet.
Zompig kloppen ze maanden later aan bij mijn ziel.
Voorzichtig.
Verzopen.
Verrookt.
Ik vraag: “Wat is het dan, wat je wilt?”
Opnieuw.
Je gilt.
Je trilt.
En ik? Ik ril.
Ik wilde ons heaven bouwen.
Zo simpel,
en enkel voor de wereld,
dat kasteel.
Recente reacties